Het is belangrijk
dat ik deze column nu schrijf en niet over een maand of 2, als de discussie
dermate gepolariseerd is, dat van een discussie eigenlijk geen sprake meer mag
zijn. Het is nu nog vroeg, en het staat iedereen nog vrij om eens van mening te
wisselen zonder dat iemand er veel van merkt, behalve een vreemde blik van je
partner wellicht.
Ik stel voor om
geen discussie meer te voeren over of iets of iemand racistisch is (of een
zeurpiet for that matter), maar over ideeën. Want ideeën kunnen veranderen. Dat
is niet iets om je voor te schamen, ik ben ook van mening veranderd. Dat mag
gewoon in Nederland. Ik zat eerst in het kamp dat vond dat commotie rondom onze
zwarte kindervriend ‘gezeur’ was. Maar na me in de kwestie verdiept te hebben,
kon ik weinig anders dan mijn mening bijstellen. Ik vind zelf nu zwarte piet
nogal racistisch. Maar dat maakt mij met terugwerkende kracht nog geen racist.
Racisten bestaan
niet, evenmin als buitenlanders, om technisch gezien buitenlander te zijn moet
je je namelijk buiten de dampkring begeven. Wat wel bestaat zijn veel mensen
met racistische aannames en ideeën. Veel van die aannames kun je weinig aan
doen, dat bleek maar weer uit een recente studie die ik met collega’s heb uitgevoerd.
Bij lieve jonge psychologiestudentjes vonden we in de hersenen binnen een paar
honderd milliseconden al andere verwerking van kindergezichtjes met een andere
etnische achtergrond. Dat we onbewust onderscheid maken op basis van huidskleur
is een gegeven, hoe we daarmee omgaan een uitdaging.
Ik probeer het zo
simpel mogelijk te maken… Beeld je eens in dat jij of je zoon of dochter over
30 jaar bij de intocht van Sinterklaas staat met een kleuter aan je zijde. Hoe
Piet er bij loopt weten we niet, maar moet je bij dit gedachte-experiment zelf
even inkleuren (of niet dus). Wat we wel weten is dat de kleuter met grote
gretige oogjes zijn handjes ophoudt voor een greep suikervrije biologische
fairtrade-noten (we zijn 30 jaar verder mensen). We kunnen er vooralsnog vanuit
gaan dat de kleuter het sociologisch-maatschappelijke probleem van de
hoeveelheid schmink van de beste man/vrouw niet al te veel bezig houdt.
De vraag is nu: wie
ben jij op dat moment? Een opa, oma, vader of moeder die van mening was dat het
kwetsen van een gehele bevolkingsgroep zwaarder weegt dan het feit dat een
vrijwilliger in een clownspak één dag in het jaar schmink op zijn gezicht heeft?
Of ben je
misschien liever iemand die zich trots voelt omdat hij of zij 30 jaar geleden
zich hard heeft gemaakt om zijn cultuur te verdedigen? Als je voor deze tweede
kiest, ben je wel aan jezelf verplicht de vraag te beantwoorden wat die cultuur
precies voorstelt, wanneer deze verdedigd moet worden tegen één potje schmink
minder op een gure decemberdag.
Welk voorbeeld
wil je zijn voor de kleuter die naast je staat?
Het is een
afweging die je op dit deel van de wereld zelf mag maken gelukkig, en misschien
helpt het bij deze afweging de Piet van over 30 jaar eens even diep in de ogen
te kijken (spoileralert, foto is bijgevoegd).