zaterdag 11 oktober 2014

Goed, beter, beperkt

“Een visie is als een olifant die het uitzicht belemmert” – Mark Rutte

Evenals de idioten in het programma van SBS6 geen flauw benul hebben hoe hun Utopia eruit moet komen te zien, heeft men ook buiten het hek moeite om te bepalen waar het heen moet. In de politiek hoor je weinig over hoe de wereld eruit zou moeten komen te zien, behalve dan dat we ‘sterker uit de crisis’ moeten komen. Daarna kijken we weer verder.

Ondanks dit gebrek aan richting, heeft het ministerie van onderwijs wel een duidelijke visie. Als we Jet Bussemakers mogen geloven moet Nederland namelijk hoger opgeleid worden, een gidsland voor Europa! Blijkbaar heeft men bij Utopia toch eerder een universiteit voor ogen, dan een sociale werkplaats. Logisch natuurlijk, op een universiteit lopen slechts hoogopgeleide mensen, die zich met nobele inborst bezig houden met het vinden van waarheid, en het vaststellen van feiten ten dienste van de gehele mensheid. Dichter bij het paradijs op aarde kun je moeilijk komen, dat spreekt voor zich.

Het zal u daarom wellicht bekoren, dat er recentelijk een nieuw selectiemechanisme op de markt is, om dit toekomstvisioen ter verwezenlijken. Het betreft een vorm van ‘selectie aan de poort’, een procedure die we ook wel kennen van de universiteit waarbij mindere kandidaten geen toegang krijgen tot een populaire studie zoals geneeskunde. De nieuwe versie van selectie aan de poort is echter veel efficiënter, en kan in een veel vroeger stadium ingevoerd worden, namelijk voor de geboorte. De selectie geldt dus niet alleen voor de universiteit, maar voor de gehele samenleving, en dat werkt enorm kostenbesparend. Bijkomend voordeel is dat de NIP-test, want zo heet ‘ie, sinds kort in het basispakket van uw ziektekostenverzekeraar zit.

De NIP-test is niet ingewikkeld: je neemt bij een zwangere vrouw wat bloed af, en kijkt vervolgens in het bloed of er iets mis is met het kind in de baarmoeder (dat kan). Klein detail is wel dat de test nog niet zo heel veel kan screenen, en op een paar zeer zeldzame genetische afwijkingen na, eigenlijk alleen nog maar Downsyndroom eruit pikt. De techniek staat echter niet stil, en het scala zal in de nabije toekomst ongetwijfeld worden uitgebreid. Op dit moment pompen bedrijven die zich richten op prenatale screening miljoenen in het op de markt krijgen van testen voor alle mogelijke aandoeningen. Het credo ‘als het maar gezond is’ is een potentiele goudmijn, dat begrijpt het bedrijfsleven ook wel. De ethische dilemma’s die dergelijke testen met zich meebrengen lijkt ze minder bezig te houden. Het gevolg van het standaard aanbieden van de NIP-test is moeilijk in te schatten, maar de kans is klein dat het aantal kinderen met Downsyndroom zal toenemen. Neem gidsland Denemarken, waar uitvoerig screenen op Downsyndroom al jaren standaard is. In dat vriendelijke, liberale hobbitlandje werden afgelopen jaar slechts 23 mensen met Downsyndroom geboren. Jammer voor die 23, maar de krap 6 miljoen Denen sparen mooi wat kronen uit, en tegelijk is het gemiddelde IQ van de samenleving weer wat opgekrikt. Riekt wel naar de verplichte sterilisatie van de duizenden kansarme of etnisch minder zuivere Zweedse vrouwen, een ingreep die tot begin jaren ‘70 in dat progressief liberale buurland werd uitgevoerd.

Een klein probleem is dat net als bij toelating tot de universiteit de criteria van deze selectie aan de poort wat arbitrair zijn. Net zo min als het verschil tussen een 7 en een 8 op Duits voorspelt of iemand een goede chirurg gaat worden, voorspelt een chromosoom teveel of iemand een leven kan leiden wat wij als samenleving de moeite waard vinden. Want wat vinden we eigenlijk een leven wat de moeite waard is? Een leven met Down blijkbaar niet. Maar lastiger wordt het natuurlijk als de screening beter wordt. Wat als we straks zouden kunnen screenen op autistisme? Of op een sterk vergrote kans op delinquent gedrag? Grote kans op een hooligan? Of gewoon een domme rukker? In de meeste gevallen een stuk duurder dan een chromosoom te veel.

Het is pijnlijk dat het maken van dergelijke keuzes afhankelijk is van het toevallig aanwezig zijn van een simpele test. Moeders wordt de mogelijkheid geboden voor een abortus, waarbij aan de emotionele impact van die ingreep vaak voorbij wordt gegaan. Maar in gidsland Denemarken is het geen dilemma, de druk van de samenleving is te groot. En als dat de toekomst in Nederland is, met de NIP-test als excuus, dan heb ik te doen met mijn dochtertje, een prachtig gezond meisje van 5 met Downsyndroom. Straks wordt het een grote meid, een vrouw, en dan gaat ze me een keer vragen: "Papa, waarom mogen meisjes en jongetjes als ik niet meedoen?" En dan mag ik zeggen: "Dat komt schat, niet omdat jij beperkt bent, maar wel de wereld waar je in woont." Ik vraag me soms af hoe die wereld eruit komt te zien, wanneer we straks allemaal perfect zijn, en alle mindere variatie weg-geselecteerd hebben. Mijn gok zou zijn dat het een beetje is als een verblijf in een chique hotel, het ziet er allemaal prachtig uit, maar echt thuis voelen zal je je er nooit doen.

Geloof me, de wereld wordt niet beter van slechts hoog opgeleide mensen. Ooit iemand met downsyndroom een aanslag zien beramen? Een account zien hacken? Een exorbitant hoge eindejaarsbonus in ontvangst zien nemen? Dacht het niet. En dan zal ik jullie ook nog even uit de droom helpen, een universiteit is eigenlijk een groot gebouw vol reutelende en zeurende mensen, die klagen over de nieuwe koffieapparaten, waarna ze zich met hun sociaal angstige en autistische trekken verschuilen op hun kamertjes om boze mailtjes rond te sturen en vriendjespolitiek te bedrijven. Verschilt niet veel van een sociale werkplaats, behalve dat het een stuk duurder is, en waarschijnlijk een stuk minder gezellig.

Een geruststelling voor mij; er is maar een kleine kans dat mijn dochter daar ooit zal hoeven gaan werken.


                                     Milia contempleert over de NIP-test. foto-credit: Laura Schouwstra 

dinsdag 15 juli 2014

Selfie

Als mensen ergens goed in zijn, dan is het zich bezig houden met zichzelf. We turen uren in de spiegel, geven zuurverdiend geld uit aan spullen die we eigenlijk niet willen om een goede indruk te maken, en vragen ons om de haverklap af of we wel gelukkig zijn…. En zijn we dat niet, dan gaan we praten met iemand die ervoor is opgeleid om te praten met mensen over zichzelf, omdat gewone burgers hier hun tijd niet mee willen verdoen. Die zijn immers te druk met zichzelf.

We zijn enorm zelfbewust, maar hoe kan het ook anders, als kroon op de schepping. Mijn kat maakt zich niet zo druk om zichzelf, en likt rustig zijn eigen krent in de vensterbank, ongeacht het aantal toeschouwers. De meeste andere dieren hebben trouwens weinig last van een sterk ontwikkeld zelfbewustzijn, en de vraag is of ze daarmee niet enorme mazzel hebben. Een van de meest voorkomende angsten bij mensen (jaarlijks ongeveer evenveel als het aantal inwoners van Utrecht) is de sociale fobie, de angst voor wat mensen wel niet van je denken. Dus of je bewust zijn van jezelf nu zo een zegen is dat durf ik te betwijfelen, het kost in ieder geval een hoop tijd. Dat heeft millennia van filosofen, geestelijk leiders, en andere denkers er echter niet van weerhouden het zelfbewustzijn als unieke menselijke eigenschap te karakteriseren, en als bewijs voor de mens als bovenaan de ladder van al wat leeft; de scala natura, zoals de Grieken zo mooi zeiden tussen grondleggen van de cultuur door. Een beetje flauw van die Grieken natuurlijk wel, want als je het enige dier bent dat dingen kan beweren, komt het je wel heel goed uit dat dat ‘beweren’ je het beste dier op aarde maakt. Als de gouden standaard ‘overleven in de natuur’ was, kwamen we er maar bekaaid vanaf. 

Maar goed, een terechte vraag is wel of we nu echt de enige dieren zijn die een zelfbewustzijn hebben, of dat we ons te rijk hebben gerekend. Een klassieke test om te kijken of iets of iemand deze kunst beheerst, is door menig ouder bij zijn kinderen uitgeprobeerd. Ik kon het ook niet laten, het is ook te makkelijk om niet te doen. De test gaat als volgt: als het kind slaapt, zet je met een stift een stip op zijn voorhoofd, wacht vervolgens tot het kind wakker wordt, en positioneer hem voor een spiegel. En dan afwachten of ‘ie met zijn hand zijn voorhoofd aanraakt. Als ‘ie dat doet, snapt ‘ie blijkbaar dat die stip op zijn eigen hoofd zit, en niet op dat van die figuur in de spiegel, een inzicht waar het gemiddelde kind anderhalf jaar voor nodig heeft om het te snappen. De meeste andere dieren snappen het echt nooit, maar de afgelopen jaren zijn er wel steeds meer voor de proef geslaagd. Het rijtje zelfkenners bestaat op dit moment uit chimpansees, gorilla’s, bonobo’s, orang-oetans, dolfijnen, orka’s en olifanten (dan wel onder de voorwaarde van een enorme spiegel). Recentelijk heeft een vogel zich toegevoegd aan ons illustere gezelschap; ook eksters blijken danig onder de indruk wanneer wetenschappers hun mooie verenpak bekliederen. Een beperkte mate van zelfbewustzijn delen we dus met veel mededieren, en je kunt die capaciteit dan ook beter zien als een continuüm, tussen schaamteloos je eigen krent likken op de vensterbank enerzijds, en om je heen kijken na een scheet tijdens boswandeling in de middle of nowhere anderzijds…

Ergens in de menselijke evolutie hebben we dus een afslag gepakt, en heeft ons zelfbewustzijn enorme proporties aangenomen, waarschijnlijk hand in hand met de ontwikkeling van taal en empathie. Ongetwijfeld heeft het zijn functie gehad, en de mens in staat gesteld de wereld naar zijn hand te zetten. Maar naar mijn idee is deze ontwikkeling inmiddels wel op een doodlopend weggetje terechtgekomen, zich cumulerend in het doorgeslagen individualisme van de afgelopen halve eeuw. Alle Nederlandse kinderen zijn of hoogbegaafd, of hypersensitief, of ‘uit een nieuwe tijd’ (geloof me, ze bestaan). Ouders met een gewoon kind mogen zich gelukkig prijzen met een dergelijk unicum. Geen wonder eigenlijk ook dat onze kinderen zo zijn, want alle volwassenen in dit land zijn druk met zelfontplooiing, hun eigen ding doen, lekker leuk leven, en regelmatig een stukje zelfverrijking, omdat ze anders niet aan zichzelf toekomen. De middelen om dit te bereiken zijn dan ook eindeloos; variërend van tijdschriften, zelf-hulp-boeken, psychologieopleidingen, meditatiecursussen, en sportscholen. Zeer recentelijk heeft deze collectieve navelstaarderij zijn eigen allegorie opgeleverd: de selfie. Jawel, een foto van het middelpunt van het universum, Gij Zelf! Op het moment dat een apparaat dat bedacht is om mensen met elkaar te laten praten, alleen nog maar gebruikt wordt om zichzelf te verheerlijken, moet er iets mis zijn gegaan. Het individualisme, dat weinig meer heeft opgeleverd dan reality-tv en consumptiemaatschappij met graaiende kapitalisten, kan niet de bedoeling zijn. Tijd om de rem in te drukken, en onze zelfzuchtige focus wat te verbreden.

Gelukkig is er hoop.


Ik voel een kentering op gang komen. Recentelijk las ik het volgende bericht op nu.nl: ‘Prorail bezorgd om selfies op het spoor’. Prachtig. Evolutie in haar zuiverste vorm. 


woensdag 11 juni 2014

It takes parents to raise a child

Het overgrote deel van de dieren op deze planeet ziet zijn of haar ouders nooit. En komen ze die ouders toch tegen, dan is het de vraag of ze die zullen herkennen. Neem een schildpad, of dichter bij huis, een kikkervisje. Je bent gedropt met een paar honderd broertjes en zusjes, en zodra je uit je ei komt, sta je er al alleen voor. Het is de strategie van schieten met hagel, er hoeven er maar een paar te overleven om de populatie in stand te houden. Mislukt de oogst, dan proberen we het volgend jaar opnieuw. Dat noemen we ook wel: ‘voedselketen’. Een andere strategie is om wat meer te investeren in wat minder exemplaren. Dat doen de meeste zoogdieren, de naam zegt het al. In plaats van het kroost een snoepzak met een eierschaal erom meegeven, zorgt mama zelf lange tijd voor veiligheid en eten.

De grote investering die zoogdierenmoeders doen om het grut op eigen benen te krijgen, maakt het belang van slagen evenredig groot. En daarom worden moeders gedurende de zwangerschap onder de invloed van hormonen als estradiol en oxytocine uitgerust met de sterkste sociale hechting op aarde, de moederliefde. Deze hechting moet de goede zorg voor het kindje garanderen, maar brengt ook risico’s met zich mee. Het maakt een kind namelijk ook kwetsbaar. En dat zie je wanneer je de binding tussen moeder en kind verstoort. Een extreem voorbeeld hiervan zijn de verwaarloosde kinderen in weeshuizen in Roemenië, maar ook minder extreme gevallen van verwaarlozing, zoals een afwezige moeder, zorgt al voor een afwijkende hersenontwikkeling. Het vergroot ook de kans om later in je leven psychologische problemen te krijgen, of het nu depressie of schizofrenie is, dat maakt niet eens zoveel uit. Met een kind is het dus net als met een bouwpakket van Ikea, een verkeerde start belooft weinig goeds voor de afloop.

Gelukkig is er bij mensen iets bijzonders gebeurd. In vergelijking met onze medeprimaten, zijn wij een stuk flexibeler in het aangaan van sociale verbintenissen met anderen. Dat maakt dat we de hulp van papa’s in kunnen schakelen, en nog handiger, van opa’s, oma’s, broers en zussen. Volgens sommige evolutiepsychologen is dit de verklaring waarom vrouwen in een menopauze terecht komen. Want waarom zouden vrouwen door moeten leven als ze niet meer vruchtbaar zijn? Evolutionair gezien is dat op het eerste oog een hele slechte zet. Maar als het hebben van een oma de kans op overleven van de kleinkinderen vergroot, dan is het ineens niet meer zo een gek idee. En nog idioter, mensen schakelen zelfs de hulp in van buren, of andere vreemden met gek DNA, een zeldzaamheid die we bij weinig andere dieren zien. Kortom, mensenkinderen grootbrengen hoef je niet alleen te doen. Zoals een mooi Afrikaans spreekwoord zegt: ‘It takes a village to raise a child’.

Voor lange tijd ging dit allemaal prima in de wereldgeschiedenis. Tot een brutale mensaap het nodig vond om een wiel uit te vinden, en landbouw, een industriële revolutie, en zo voorts. Want met deze ontwikkelingen kwam een eind aan het gemeenschapsleven zoals het daarvoor bestond in groepen jagers-verzamelaars van geschatte maxima van 150 man. Het gezinsleven verplaatste zich naar een gebeuren achter een voordeur, en achter die voordeur kwamen steeds minder mensen te wonen. In Nederland hebben we meer dan 7 miljoen woningen voor 16 miljoen inwoners; tel uit je verlies.

Het resultaat hiervan is dat kinderen door steeds minder mensen worden opgevoed, en dat sociale controle drastisch is verminderd. Opvoeden is een privézaak geworden. Maak een verkeerde opmerking tegen een moeder op het schoolplein en je weet meteen hoe gevoelig het ligt. Als alle vaders en moeders professionele ouders zouden zijn was dit geen enkel probleem, maar getallen wijzen uit dat het anders ligt. De schattingen van de hoeveelheid kinderen die aan mishandeling en/of verwaarlozing worden blootgesteld variëren van 5 tot 15procent. We hebben het hier over meer dan een miljoen mensen in alleen Nederland. Het klinkt mooi: ‘it takes a village to raise a child’ maar in de praktijk zou alleen een stel liefdevolle ouders al een hele verbetering zijn.


Tegelijkertijd leven er in China naar schatting 61 miljoen kinderen die op het platteland achtergelaten zijn door hun ouders. Ouders die in de steden proberen geld bij elkaar te schrapen in fabrieken die onder andere goedkoop speelgoed produceren voor verveelde Europese kindjes. Zo zijn we bezig om op wereldwijd niveau structureel miljoenen potentiele psychiatrisch patiënten en rampenbakken van ouders te produceren. Dichter bij huis, in een der rijkste landen ter wereld verwacht je een andere moraal. Toch predikt Den Haag weinig anders dan verhogen van de arbeidsparticipatie van vaders en moeders, dit alles ter groter glorie van de groeiende economie. Wat als we het omdraaien. Juist in een van de rijkste landen ter wereld zouden we toch met minder groei moeten kunnen, waarmee we de vrijheid kopen om wat meer te kunnen lanterfanten met de volgende generatie. Ik gok dat de volgende generatie meer is gebaat bij aanwezige ouders dan bij stijgende rentepercentages. Spreek voor uzelf zou ik zeggen, en kies maar wat je als kind liever had gehad. Maar goed, in Den Haag zal het weinig mensen beroeren, althans, dat lijkt me stug, met een vrijgezel aan het stuur, die nog nooit een snotvlek aan zijn versgeperste pantalon heeft gehad.

                                          misschien één keer dan..                                ©ANP

donderdag 29 mei 2014

Dr. P.A. Bos, dat ben ik in de wetenschap, meestal bovenaan een artikel, dat met een beetje geluk wordt gelezen door een vakgenoot ergens op deze planeet, die bij toeval geïnteresseerd is in dezelfde details als ik. ‘Papapeterbos’ is wie ik thuis ben, meestal geroepen van achter een traphekje een etage hoger op een tijdstip dat ik me toch echt nog liever een keer omdraai in mijn bed.

Twee totaal verschillende werelden, maar wel twee waarin ik me soms precies dezelfde vragen stel. En die vragen, en de zoektocht naar antwoorden op die vragen, wil ik delen. Wat maakt mensen tot wie ze zijn, en wat maakt dat ze doen wat ze doen? Want ze doen vaak nogal raar… ze eten koeien en varkens, maar knuffelen met honden en poezen, mannen die hun kinderen alleen in het weekend zien vinden ze normaal, iemand die huilt in het openbaar een beetje eng, ze worden boos op andere mensen in de auto, maar durven uit de auto niets te zeggen. Vragen die kinderen zich kunnen stellen, en dat zijn meestal de leukste.

Wat gaat er om in al die koppies? Kleuters kun je het vragen, dan zeggen ze het meestal wel. Volwassenen niet, die bedenken een ‘reden’ waarom ze dingen doen, die overigens meestal niet blijkt te kloppen. Maar die volwassenen kunnen we wel in een hersenscanner leggen, hun DNA bekijken, hun hormonen bepalen, en ze hele elegante experimenten laten doen om te kijken wat er gebeurt. We kunnen ze onderzoeken, en proberen te achterhalen waarom ze doen wat ze doen. Met dat idee ben ik ooit psychologie gaan studeren, en met dat idee doe ik nu onderzoek naar sociaal gedrag, hersenen, hormonen, ouders en kinderen, en wat de invloed is van gebeurtenissen vroeg in je leven op de latere ontwikkeling. Daar wil ik het in ieder geval over hebben. Maar misschien ook over boswachters, witteboordencriminelen, en darmflora… daar ben ik nog niet over uit…  En net als in mijn dagelijks leven, waar wetenschap en poep-luiers elkaar probleemloos afwisselen, zal ook op deze blog het vaderschap zich doen gelden. En zo kan ik de hoogte- en dieptepunten van wetenschap en ouderschap met jullie delen. Wetenschap doe je immers uiteindelijk niet voor die ene vakgenoot aan de andere kant van de oceaan, maar voor die generatie die weer een nieuwe generatie gaat maken met goede vragen!