De drie jonge kerels, allemaal minstens een kop groter dan ik, hangen
achterover in hun stoelen, jassen aan, petjes op, rugzakken gesloten voor zich
op tafel. De desinteresse straalt er vanaf. Maar nee, voor je het denkt, ik ben
niet op een werkbezoek in een jeugdcentrum in Amsterdam-Slotervaart. Dit is een
werkgroep van de wetenschappelijke onderzoeksopleiding psychologie aan een
universiteit ergens in het midden van het land. Ik gooi een geprinte opdracht
voor de jongens op tafel, met het verzoek, dat als ze volgende keer niet direct
doorverwezen willen worden naar de examencommissie, ze toch echt zelf een
opdracht moeten schrijven, in plaats van deze volledig te copy-pasten uit
andere artikelen. Blikken als van een Neanderthaler die per ongeluk vuur heeft
gemaakt. Ik leg ze, overigens derdejaars studenten, het concept ‘plagiaat’ uit.
De opperpet formuleert zijn verweer: “Ja maar, moeten we dan soms alle stukken
tekst knippen-plakken, en dan telkens wat woorden aanpassen?”. Ik kijk ze aan
als een Neanderthaler die per ongeluk vuur heeft gemaakt. Maar ik herpak
mezelf, en vraag wat hen heeft doen bewegen om naar de universiteit te gaan.
Een respons blijft uit, en even teleurgesteld als verbijsterd pak ik mijn
spullen en loop ik het lokaal uit.
In de lift naar mijn
kamer vang ik een gesprek op van twee vrouwen; moeders, welteverstaan. “Ja..
het advies was havo, maar dat klopt echt niet hoor.. nee zeker niet, dus daar
zijn we ook wel even over op gesprek geweest.” Andere moeder: “Oh ja, echt? Nou
goed hoor, ja ze kennen je kind toch niet zoals jezelf nee, bij Kid (dat is
blijkbaar een naam die je ongestraft aan je kind mag geven) hebben we daar ook
ons best voor moeten doen, maar is toch gelukt hoor, jahaa… 2 vwo nu, de talen
zijn wat minder, verder gaat het goed hoor, maar wat wil je, dyslexie he, ja
anders had ‘ie echt wel hogere cijfers. Maar is het gelukt nou dan?” Moeder 1
weer: “Ja nou ze gaan kijken, maar we blijven pushen, kijk hij is hoogsensitief
hè, en je wil toch het beste voor je kind.” Mijn maag
komt iets omhoog, ik weet niet of het van het gesprek komt, of van de lift die
abrupt stopt. Ik blijf alleen achter in de lift, met de vraag wat die (eerste)
moeder met ‘het beste voor je kind’ zou hebben bedoeld.
Weer op mijn kamer, moet
ik denken aan een leuke studie die ik las in een proefschrift van een ooit
geniale student op onze afdeling, die nu doctor is.
In die studie lieten ze een groep ouders nadenken over onvervulde
ambities in hun eigen leven. Ze moeten dingen beschrijven die ze niet hadden
weten waar te maken, en waarom ze dat niet was gelukt. In de controlegroep
schreven ouders over de onvervulde ambities van iemand anders. Wat blijkt;
nadat de groep ouders was geconfronteerd met hun eigen onvervulde ambities,
gaven ze in een vragenlijst daarna aan dat ze hoopten dat hun kinderen wel zouden waarmaken wat hén niet was gelukt.
Ik zag het ineens voor me. De opperpet zat daar
natuurlijk helemaal niet voor zichzelf, die zat daar om de onvervulde ambities
van zijn ouders goed te maken. Tien jaar geleden, heeft ook zijn moeder
natuurlijk geleurd bij de rector van de ‘beste regioschool’ om hem toch
alsjeblieft toe te laten tot het vwo, waar hij met zesjes doorheen gekomen is,
om vervolgens bij gebrek aan eigen ambitie en motivatie, maar psychologie te gaan
‘doen’. Want dat is lekker breed, en
toch wel interessant, en je hebt er altijd wat aan, en eh… met 75% vrouwen heb je ook nog wat uit te kiezen met
je baseballpet. Voor een paar tellen, had ik met hem te doen.
Twee maanden later, na het hertentamen (voor studenten die het gewone
tentamen niet hadden gehaald), kreeg ik een e-mail van een student die wilde
weten waarom hij een onvoldoende had voor zijn hertentamen, een schrijfopdracht
in het Engels. Na de opdracht nog eens bekeken te hebben mailde ik terug dat,
onder andere, het niveau van het Engels ver onder de maat was, en dat hier van
een twijfelgeval geen sprake was. Een boze mail terug, een letterlijke quote: “Ik
heb Engels gehad tot en met 6 vwo. Waar zou ik een ingewikkelde, inhoudelijk
correcte en wetenschappelijk juiste manier van Engels schrijven geleerd moeten
hebben. Daarnaast heb ik een eerdere schrijfopdracht ingeleverd bij dit vak
waar ik geen enkele opmerking op mijn Engels gehad heb, een niet erg consistent vereiste
van het vak dus. Daarnaast heb ik er veel moeite mee omdat ik dyslectisch ben.”
De naam van de student kwam me bekend voor. Even graven in de boekhouding,
jawel, hoe kon het ook anders: de opperpet. Dat ‘ ie geen commentaar had gehad
op zijn eerdere Engels verbaasde me niet meer.
Ik kon een glimlach niet onderdrukken, trakteerde mijzelf op een kop
koffie, en schreef een mail die ik persoonlijk tot een van de betere uit mijn
oeuvre vind behoren. Een reactie is er nooit gekomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten